
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 16
1
Het hoofd van de inrichting draagt zorg dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie maanden na binnenkomst van de verpleegde in de inrichting, zoveel mogelijk in overleg met hem, een verplegings- en behandelingsplan wordt vastgesteld. Hij wijst iedere verpleegde een persoonlijke verblijfsruimte toe en draagt zorg dat deze behoorlijk is ingericht. Onze Minister stelt regels omtrent de eisen waaraan een verblijfsruimte moet voldoen.
2
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de eisen waaraan een verplegings- en behandelingsplan tenminste moet voldoen en de voorschriften die bij een wijziging daarvan in acht genomen moeten worden.
3
Alvorens het verplegings- en behandelingsplan wordt vastgesteld, wordt overleg gepleegd met:
a
de curator, indien de verpleegde onder curatele is gesteld;
b
de mentor, indien ten behoeve van de verpleegde een mentorschap is ingesteld;
c
de ouders of voogd, indien de verpleegde minderjarig is.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.